Gabarronis beeldhouwer en schilder, maar ook tekenaar en graveur. Zijn carrière beslaat ondertussen zowat 60 jaar. Zijn werk is gericht op zijn interesse in het humanisme, op mensen die vreedzaam en in harmonie samenleven met hun natuurlijke omgeving, en op de ontwikkeling van menselijke waarden.
Hij werkt samen met publieke en private organisaties van over de hele wereld (de Verenigde Naties, het Internationaal Olympisch Comité,…) om opmerkelijke kunstwerken te creëren voor speciale gelegenheden.
Prominente musea en steden over de hele wereld stellen monumentale werken van hem tentoon. Verschillende steden hebben zijn grote buitensculpturen permanent opgenomen als onderdeel van hun cultureel erfgoed.
Eerder dit jaar, op 17 en 18 juli schilderde Gabarronin het Jubelpark Brussel live onder begeleiding van getuigenissen, muziek en optredens om het gebrek aan daadkracht in de klimaatcrisis aan de kaak stellen.
De werken van Klara Orosz zijn in de loop van de tijd geëvolueerd van ‘traditionele’ sculpturen naar installaties. Ze vergrootte haar werken zodat mensen ze konden binnengaan, en combineerde ze met andere media (videowerken of foto's) voor een groter expressief effect.
Haar interesse ging uit naar functionaliteit, dus begon ze objecten te ontwerpen die mensen kunnen gebruiken. Via ‘nuttige’ werken zouden bezoekers meer betrokken raken, en een integraal onderdeel van het kunstwerk worden. ‘De deelname van het publiek is een van de
belangrijkste onderdelen van mijn installaties’, zegt ze daarover zelf.
Ze laat haar werken inspireren door de galeriesituatie, en transformeert ze in een interactief landschap. Dat beïnvloedt het publiek, het zorgt ervoor dat het doet wat ze normaal niet doen in de galerie: ze ‘gebruiken’ de ruimte fysiek, en genieten daarvan via haar werk. Haar bedoeling is om de grenzen tussen kijker en maker op te heffen, en het publiek uit te nodigen om ‘mee te maken’ (co-creëren) en te genieten.
3D-Pixels nodigt je uit om ermee aan de slag te gaan…
De geur van terpentijn bij haar grootmoeder lag aan de basis van haar droom om schilder te worden. Ze schilderde appels en peren, en probeerde de penseelstreken van Magritte te kopiëren. Soms waagde ze zich aan meer abstracte kunstenaars zoals Kandinsky. Later ging
ze naar Firenze en Rome, en werkte een eerste keer driedimensioneel met geperst karton.
Terug in Colombia, aan de Javeriana Universiteit in Bogota, ging ze verder in dat driedimensionele, en gebruikte zand, acrylbollen, kledij en andere materialelen om volume te geven aan het ‘platte’ canvas.
Ze ontdekte het werk van de Amerikaanse kunstenaars Richard Serra en Frank Gehry en dankzij hen en de Colombiaanse beeldhouwers Eduardo Ramírez Villamizar en Edgar Negret, en zo ging er een nieuw pad voor haar open, een pad dat ze nog steeds bewandelt: dat van de beeldhouwkunst.
Ze begon met hout en gebruikte daarna koper, brons en uiteindelijk staal, dat ze leerde temmen ‘Om er een voertuig van kwetsbaarheid van te maken,’ zegt ze.
Ze gebruikt platen van verschillende kalibers die ze vouwt alsof het papier is, en niet monteert, maar last.
Ze droomt ervan om functionele beeldhouwkunst te creëren, om van beeldhouwkunst een verlengstuk van de architectuur te maken met monumentale sculpturen die steden niet alleen verfraaien, maar ook ontmoetingsplaatsen van referentie worden.